Aan de vooravond van het Grote Avontuur (nog twee nachtjes slapen) gaat er van alles door me heen. In de afgelopen weken is een gezonde mix van zin en zenuwen in mijn lijf gekropen. Als ik wat verder uitzoom en terugblik op hoe het lopen ooit begon, kom ik uit in 2012. Dat was het jaar waarin ik mijn eerste loop deed, de Condensloop in Leeuwarden. Voor die 5 kilometer van toen was ik net zo zenuwachtig als de marathon van zondag. Ik sprak erover met mijn helaas veel te vroeg overleden collega Gerard, zelf een zeer ervaren loper. ,,Ach joh, maak je niet te druk. Gewoon lekker lopen.” En dat is wat ik me voorhoud, vandaag, morgen en vooral zondag als de adrenaline door mijn lijf jaagt in het Olympisch Stadion. Gewoon lekker lopen!
Mijn eerste startnummer ooit, voor de Condensloop in 2012.
Dit is niet de update die ik had willen schrijven. Ik zou zijn begonnen over de prima verlopen 30 kilometer-loop als sluitstuk van het eerste grote opbouwblok in het trainingsschema. Een prachtige dag met een zonnetje en vooral een supermooie route, uitgezet door mijn zwager Josse. Ik ontdekte nieuwe Friese buurtschappen (Hesens en Fûns) en kon het goed volhouden. Na deze loop zou ik fris en fruitig beginnen aan het tweede en laatste blok voor het afbouwen richting de race (’taperen’ wordt dat genoemd).
Maar zo gaat het verhaal niet. Helaas. Na de lange loop op zondag voelde ik me natuurlijk wat stijf, had ik wat spierpijn en een vervelend gevoel in de liesstreek. Dat was er wel vaker, maar zakte ook wel weer weg. Na nog een training op dinsdagavond drong het besef door: dit pijntje deze keer niet uit zichzelf weg. En dus precies dat waar ik zo bang voor was: een blessure.
Gelukkig is de pijn behandelbaar. We halen alles uit de kast: dry needling, tape, een compressiebroekje en oefeningen. Maar het belangrijkste: even rustig aan. En dat was nu juist niet de bedoeling. Nog meer dan het fysieke ongemak is het vooral mentaal een tegenvaller. Hopelijk lukt om met korte afstanden en minder trainingen toch nog lopend toe te werken naar de Grote Dag. Die gaat er komen, hoe dan ook.
Al eerder schreef ik op deze plek dat ik niet alleen meedoe aan loopjes, maar dat ik ook een kleine bijdrage lever als vrijwilliger. Dat was afgelopen weekend weer het geval tijdens de Condensloop, een evenement met honderden deelnemers waar ook zo’n 100 vrijwilligers voor in touw zijn. En zo zijn er in het hele land mensen op de been om anderen in de benen te krijgen.
Parkrun
Met mijn zwager deed ik onlangs mee aan een Parkrun. Die kun je door het hele land en ook in het buitenland doen, deelname is gratis. Hoe werkt het? Je meldt je eenmalig aan op de website van Parkrun. Daarmee genereer je een barcode die je op je telefoon zet of uitprint. Op vertoon van deze streepjes kun je je overal ter wereld melden bij een Parkrun. Je hoeft je dus niet van tevoren in te schrijven. Wat een goed uitgedacht systeem!
De loop is altijd een 5 km-rondje in een groene omgeving. Wandelen mag trouwens ook. Als je finisht, krijg je een kaartje met een barcode. Die laat je – voor je weer naar huis gaat – samen met je persoonlijke code scannen. Je uitslag wordt dan gekoppeld aan je account. Al heel snel vind je in je mailbox een bevestiging van je deelname. Bovendien word je tijd vergeleken met de 5 km-rondjes overal ter wereld. Op basis daarvan kun je zien hoe je staat ten opzichte van je sekse- en leeftijdgenoten. Dat geeft heel interessante inzichten.
Ook dit fenomeen wordt mogelijk gemaakt door vrijwilligers die zich hiervoor inzetten. Parkrun zet deze mensen geheel terecht volop in de zon.
Bekijk de video hieronder of het eerste deel van de Nederlandse serie ‘People of Parkrun’
Het is net als stoppen met roken: pas als je de mensen in je directe omgeving vertelt dat je gestopt bent, is het echt. En dan moet je wel. Op dinsdag 31 oktober vorig jaar schreef ik me in voor de Amsterdam Marathon. Alleen T. wist ervan. Ondanks het behoorlijk hoge inschrijfbedrag kon ik me nog bedenken, maar steeds vaker liet ik het al een beetje vallen: volgend jaar ga ik een marathon lopen. En nu weet iedereen het en worden er al plannen gesmeed om de 20ste naar Amsterdam te komen en me te gaan aanmoedigen. Wat ontzettend gaaf en lief! Aan de ene kant voert dat de druk wat op, want nu moet ik het dus echt gaan doen. Maar ik hanteer de Pippi Langkous-doctrine als mantra: ‘Ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk dat ik het wel kan’. (Dat de kinderboekenheldin dit dan weer helemaal nooit gezegd schijnt te hebben, doet er niet toe.)